In de maand november heb ik inleidend verteld over waterplanten in het algemeen. Ik heb uitgelegd dat er grofweg vier groepen zijn, namelijk:
1.    Zuurstofplanten
2.    Drijfplanten
3.    Lelieachtigen
4.    Moerasplanten/oeverplanten
In december heb ik over de zuurstofplanten verteld. In januari waren de drijfplanten en de lelieachtigen aan de beurt. Januari en februari heb ik gereserveerd voor de oever- en moerasplanten.

Als vervolg op februari beschrijf ik hier nu kort planten, welke de naam “moeras” in hun naam hebben, want de foto’s spreken vaak al voor zichzelf. Wat ze allemaal gemeen hebben, is dat ze voorkomen op oevers, langs sloten, in natte weiden en bermen en vaak tussen allerhande kruiden.

•    Moerasandoorn
Behoort tot de lipbloemenfamilie. De bloemkransen zitten dicht boven elkaar aan het einde van de vierkantige stengel. De bladeren zijn lancetvormig en gezaagd.

•    Moerashertshooi
Behoort tot de hertshooifamilie en voelt zich in ondiep water het beste. De stengels zijn behaard. De bladeren zijn eirond tot elliptisch en behaard grijsviltig.

•    Moeraskartelblad
Behoort tot de bremraapfamilie. De bloemen zijn van licht- tot donkerpaars in losse trossen. De stengel is kaal met één vertakte stengel. De bladeren zijn kort gezaagd.

•    Moerasspirea
Behoort tot de rozenfamilie. De bloemen komen in groepjes tot bloei met een zoete amandelgeur. De stengel is rood van kleur. De bladeren zijn oneven geveerd en zitten verspreid aan de stengel. De plant werd vroeger o.a. gebruikt tegen jicht en zenuwpijn.

•    Moerasvaren
Behoort tot de moerasvarenfamilie. De bladeren zijn dubbel geveerd en zien er rommelig uit.

Dit zou de laatste aflevering zijn van de Waterplanten, maar er zijn zoveel planten met het woord “moeras” erin, dat ik de laatste vier bewaar voor de volgende Nieuwsflits. 
BG